Gastblog door CODA-conservator Stefan Rutten
Vandaag bracht de postbode een brief. Dit was geen verrassing. Eigenlijk hadden we hem al twee weken geleden verwacht, maar ja, hij moest helemaal uit Noorwegen komen.
Als je echter bedenkt dat hij op 25 april 1906 in Amsterdam op de bus werd gedaan, is het eigenlijk een klein wonder dat hij hier nog is aangekomen. De brief werd die dag gepost door Gust van de Wall Perné en is gericht aan de componist Edvard Grieg die op dat moment ook in Amsterdam was en logeerde bij zijn vriend, de componist Julius Röntgen.
De brief wordt tegenwoordig bewaard in het Grieg Archief in Bergen, Noorwegen en daar was men bereid hem uit te lenen voor de tentoonstelling in CODA.
Van de Wall Perné schreef Grieg in het Duits om zijn dankbaarheid te betuigen voor de ‘heerlijke composities die de ‘geheimnissvollen Geist’ van de wouden en fjorden ademen. Van de Wall Perné vervolgt met ‘Ook Nederland heeft zijn zijn wouden en uw liederen hebben daar weerklank gevonden’.
En dan zie je het opeens zo voor je: Gust van de Wall Perné in zijn zomerhuis in Hoog Soeren achter zijn schildersezel. Naast hem een grammophoon; zo’n klassieke met een grote hoorn. Onder de naald ligt de Peer Gynt-suite en door de wijd open ramen drijven Grieg’s klanken op volle sterkte de Veluwse bossen in.
Bij de brief deed Van de Wall Perné ook nog een cadeau, bij wijze van “einfache stille Huld eines jungen holländischen malers und seinem frauchen”: een schilderijtje van een donker bos.
Dit schilderijtje hangt nu nog altijd in het Grieg-huis in Troldhaugen. Daar beschrijven ze het wat ongebruikelijk, maar eigenlijk heel toepasselijk als ‘een bosinterieur’. Het maakt deel uit van de vaste inventaris en is helaas niet uitleenbaar. Maar de originele brief maakt veel goed!